Print deze werkafspraak

RTA CVRM: Addendum kwetsbare ouderen

Algemene informatie

Versie en status

Versie 2, juli 2020 - aangepast naar nieuwe richtlijn en NHG standaard


Brondocumenten

  1. Multidisciplinaire richtlijn cardiovasculair risico management 2019 (FMS)
  2. NHG standaard cardiovasculair risicomanagement 2019

Definitie

Het concept kwetsbaarheid is de afgelopen jaren steeds vaker gebruikt. Echter, er bestaat geen eenduidige definitie van dit begrip. De meest gebruikte en geciteerde definitie van kwetsbaarheid is die van Fried (2001). Volgens deze definitie is iemand kwetsbaar als hij of zij aan drie of meer van de volgende criteria voldoet: gewichtsverlies, energieverlies, zwakte, traagheid en inactiviteit. Deze definitie is echter door verschillende literatuuroverzichten bekritiseerd in die zin dat deze definitie zich alleen richt op lichamelijke criteria. Volgens een Nederlandse definitie omvat kwetsbaarheid ook psychische en sociale factoren (Schuurmans, 2004). Deze definitie definieert kwetsbaarheid als een dynamische toestand die een individu treft met verliezen in een of meerdere domeinen van het 20 menselijke functioneren (fysiek, psychologisch, sociaal), die veroorzaakt wordt door een scala aan factoren en die het risico op negatieve gezondheidsuitkomsten vergroot1).

Behandeling lipiden

Vitale ouderen zonder hart- en vaatziekten:

  • Overweeg het geven van lipidenverlagende medicatie aan vitale ouderen zonder hart- en vaatziekten alleen bij een hoog geschat risico op een vasculair event, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van ernstige risicofactoren (zoals diabetes of een zeer hoog cholesterol), en een voldoende hoog geschat resterende levensverwachting.
  • Streef naar een LDL-c <2,6 mmol/l.

Vitale ouderen met hart- en vaatziekten:

  • Geef lipidenverlagende medicatie aan vitale ouderen met hart- en vaatziekten en streef naar een LDL-c <2,6 mmol/l.
  • Evalueer de eventuele bijwerkingen nauwgezet en switch of pas de dosering aan bij het vermoeden van het ontstaan van bijwerkingen.
  • Stop alleen met lipidenverlagende medicatie bij onoverkomelijke bijwerkingen bij vitale ouderen met hart- en vaatziekten.

Kwetsbare ouderen zonder hart- en vaatziekten:

  • Start niet met lipidenverlagende medicatie bij kwetsbare ouderen zonder hart- en vaatziekten.
  • Stop met lipidenverlagende medicatie bij kwetsbare ouderen zonder hart- en vaatziekten.

Kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten:

  • Overweeg het geven van lipidenverlagende medicatie aan kwetsbare ouderen na een (recent) vasculair event en met een voldoende hoog geschat resterende levensverwachting.
  • Evalueer het optreden van bijwerking nauwgezet en waak voor myopathie, behoud van functie en kwaliteit van leven.
  • Overweeg te stoppen met lipidenverlagende medicatie bij kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten, met name bij het optreden van een mogelijke bijwerking of bij een geringe geschatte resterende levensverwachting.

 

Behandeling hypertensie

Vitale ouderen:

  • Streef minimaal naar de systolische bloeddruk < 140 mm Hg bij vitale ouderen.
  • Overweeg bij het verdragen en het niet optreden van bijwerkingen van de medicatie bij vitale ouderen de systolische bloeddruk nog verder te verlagen. Monitor de bijwerkingen bij iedere controle.
  • Pas de medicatie aan bij het optreden van bijwerkingen bij vitale ouderen door bijvoorbeeld het verlagen van de dosering, het switchen van medicatie of het stoppen van medicatie.
  • Kies voor een (kwetsbare) oudere altijd een passend antihypertensivum, in relatie tot de comorbiditeit.
  • Vermijd zo mogelijk het gebruik van alpha- of beta-blokkers bij (kwetsbare) ouderen wegens frequent optreden van ongewenste bijwerkingen (zoals orthostatische hypotensie).
  • Stop het gebruik van antihypertensiva niet bij vitale ouderen, tenzij er onoverkomelijke bijwerkingen zijn.

Kwetsbare ouderen:

  • Streef naar een systolische bloeddruk <150 mm Hg bij kwetsbare ouderen onder de voorwaarde van voorzichtig titreren.
  • Overweeg te stoppen met het verder intensiveren van behandeling bij kwetsbare ouderen met een diastolische bloeddruk <70 mm Hg ongeacht de hoogte van de systolische bloeddruk.
  • Monitor het optreden van eventuele bijwerkingen bij kwetsbare ouderen.
  • Kies voor een (kwetsbare) oudere altijd een passend antihypertensivum, in relatie tot de comorbiditeit.
  • Vermijd zo mogelijk het gebruik van alpha- of beta-blokkers bij (kwetsbare) ouderen wegens frequent optreden van ongewenste bijwerkingen (zoals orthostatische hypotensie).
  • Stop laagdrempelig met antihypertensiva bij kwetsbare ouderen bij het optreden van een mogelijke bijwerking of bij een geringe geschatte resterende levensverwachting.

Behandeling met plaatsaggregatieremmers

  • Start niet met plaatjesremmers bij (kwetsbare) ouderen (>70 jaar) zonder hart- en vaatziekten.
  • Start met plaatjesremmers bij (kwetsbare) ouderen met hart- en vaatziekten.
  • Geef een maagbeschermer bij het voorschrijven van een plaatjesremmer aan (kwetsbare) ouderen conform de NHG-standaard maagklachten.

Indicatie voor (terug)verwijzing van de tweede naar de eerste lijn

Verwijs (kwetsbare) ouderen zo spoedig mogelijk terug naar de huisarts of naar specialist ouderengeneeskunde voor overname behandeling CVRM2).

 

Addendum RTA als PDF